Wat is de wet “goed verhuurderschap”? Vraag en antwoord

Deze wet heeft tot doel om huurders te beschermen tegen misstanden bij het huren van woon- of verblijfsruimten. Dit door de gemeenten meer bevoegdheden te geven op instellen van extra regels en toezicht.

Het wetsvoorstel introduceert een norm voor goed verhuurderschap en geeft gemeenten de mogelijkheid om een verhuurvergunning te verplichten, waardoor zij extra eisen kunnen stellen aan de verhuurder, bijvoorbeeld met betrekking tot het onderhoud van de woning en de maximale huurprijs van gereguleerde huurwoningen.

De norm voor goed verhuurderschap bestaat uit algemene regels die gelden voor het gedrag van verhuurders en verhuurbemiddelaars in relatie tot woningzoekenden en huurders. Deze regels zijn van toepassing op het gehele verhuurproces en zijn gericht op het voorkomen van discriminatie en intimidatie, het beperken van waarborgsom en servicekosten, het opstellen van een schriftelijke huurovereenkomst en het informeren van de huurder over diens rechten en plichten. 

Verhuurbemiddelaars mogen voortaan geen dubbele bemiddelingskosten meer vragen.

Naast de algemene regels kunnen gemeenten een verhuurvergunning instellen voor de reguliere verhuur van woonruimte en de verhuur van verblijfsruimte aan arbeidsmigranten. 

In kwetsbare wijken kunnen gemeenten extra eisen stellen aan verhuurders met betrekking tot onderhoud en maximale huurprijs van gereguleerde huurwoningen. Voor de verhuur aan arbeidsmigranten kunnen gemeenten voorwaarden stellen aan het maximaal aantal personen per kamer en aan voorzieningen voor hygiëne en het bewaren en bereiden van voedsel.

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de algemene regels en de verhuurvergunning. Zij kunnen hiervoor verschillende bestuursrechtelijke instrumenten inzetten, zoals waarschuwing, bestuursdwang, bestuurlijke boete en beheerovername. Gemeenten moeten ook een meldpunt instellen waar anoniem en kosteloos meldingen kunnen worden gedaan van ongewenst verhuurgedrag.

De wet is inmiddels aangenomen door de eerste en tweede kamer en zal ingaan op 1 juli  2023